Oderberg is een provinciestad in het oosten van Duitsland gelegen aan de oude Oder in de provincie Brandenburg en valt onder het gebied Barnim. Tot 1800 stroomde de rivier de Oder door Oderberg, wiens bedding nu 5 kilometer oostelijker ligt.
De geschiedenis van de nederzetting van ons gebied gaat terug tot in het stenen tijdperk. De mensen gebruikten toen als gereedschap stenen sikkels, harpoenpunten, pijlen, vissperen en hakgereedschap van geweien vervaardigd. De vondst van een ongeveer 100.000 jaar oude schedel van een Neanderthaler bewijst de existentie van de vertegenwoordiging van een zijtak der menswording in ons gebied tijdens de vroege Weichsel ijstijd.
De laatste grote ijstijd bracht een grote hoeveelheid pakijs tot ver voorbij Oderberg. Tijdens de dooi van het ijs bleef de ijsgrens lange tijd liggen in de linie Feldberg (Mecklenburg) – Joachimsthal – Oderberg. Door de dooi bleef vanuit het noorden het ijs voortdurend drukken waardoor er zich de oude Markische blokken morenen hebben gevormd. Daartoe behoort o.a. de Oderbergse bergketen met de Albrechtsberg, hier vindt men aan de steile hellingen de opgeschoven klei. Door beendervondsten van een voor 15.000 jaar levende mammoet en andere dieren van dit tijdperk, zoals oerdieren en elanden, kan men concluderen de teruggang van flora en fauna in dit gebied.
Talrijke vondsten getuigen van een vroege bewoning van dit gebied door mensen. Aan het begin van het stenen tijdperk waren het voornamelijk rondtrekkende verzamelaars (ca. 5000 jaar v.C.) Langzaam aan groeide de akkerbouw hier in dit gebied. De vissers uit deze tijd kenden al vissperen, vishaken, netten en andere gereedschappen. De bewoning zet zich in de bronstijd voort (ongeveer 1500 v.C.). Zwaarden, gouden en bronzen gebruiksvoorwerpen die hier gevonden zijn, geven aan de beheersing van de metallurgie. In de laatste 500 jaren v.C. ontwikkelde bij ons in het middelste Odergebied de Germaanse cultuur, waarnaast zich 300 km in het zuiden de Keltische cultuur opbloeide. Rond 200 leefden hier de Germaanse Bourgondiërs, de Semnonen en de Wandalen, die handel dreven met barnsteen, dierenhuiden en wol.
Toen kwam de tijd van een grote volksverhuizing, die door de rooftochten van de Mongoolse Hunnen tot stilstand werd gebracht. Rond het jaar 440 vielen ook zij bij ons binnen en verdreven de Germaanse stammen. Het rijk der Hunnen raakte al snel in verval en ons gebied bleef dun bevolkt, ongeveer 600 Slavische stammen (met ver ontwikkelde landbouw en veeteelt) kwamen hier terug, waarschijnlijk uit het noordelijk gelegen Karpatenland. Door de ommekeer vestigden de eerste bewoners zich in het westen, wat de oorzaak was dat de Wilzen
zich in ons gebied neerstreken. Talrijke plaatsnamen stammen uit die tijd.
Door de Saksisch-Duitse koning Heinrich I werd van 929 tot 934 de Slavische nederzettingen tot aan de Oder verovert. Hij veroverde het Slavische vorstendom Brennaburg (Brandenburg a.d. Havel). In een opstand die daarop volgde, bereikten de Slaven (Lutizen) de Duitse overmacht langzamerhand weg te werken, waarbij de kastelen bij Barsdyn en Stolpe hier een grote rol in hebben gespeeld. Barsdyn lag in het gebied van het hedendaagse Oderberg (Bardin). Door veldtochten van de Poolse hertog Boleslaw I Chrobry (992-1025) ligt Barsdyn al een tijd lang op Pools gebied. Later lukte het nog eenmaal Boleslaw III tot aan Müritz door te stoten.
(C) Theo Wand Holland